Bauhaus

Marcel te Brake

Het Staatliches Bauhaus, algemeen bekend als het Bauhaus ( Duits voor ‘huis bouwen’), was een Duitse kunstacademie die van 1919 tot 1933 operationeel was en ambachten en schone kunsten combineerde. De school werd beroemd vanwege haar benadering van design, die probeerde de individuele artistieke visie te verenigen met de principes van massaproductie en de nadruk op alledaagse functies.

Ontwerpstijl 

De Bauhaus-stijl neigt naar eenvoudige geometrische vormen zoals rechthoeken en bollen, zonder ingewikkelde versieringen. Gebouwen, meubels en lettertypen hebben vaak afgeronde hoeken en soms afgeronde muren. Andere gebouwen kenmerken zich door rechthoekige kenmerken, bijvoorbeeld vooruitstekende balkons met vlakke, stevige balustrades aan de straatkant en lange raampartijen. Meubels maken vaak gebruik van verchroomde metalen buizen die in hoeken buigen.

Bauhaus en het Duitse modernisme

De belangrijkste invloed op Bauhaus was echter het modernisme, een culturele beweging die al in de jaren 1880 ontstond en ondanks het heersende conservatisme al voor de wereldoorlog in Duitsland aanwezig was. De ontwerpinnovaties die vaak worden geassocieerd met Gropius en het Bauhaus – de radicaal vereenvoudigde vormen, de rationaliteit en functionaliteit, en het idee dat massaproductie verenigbaar was met de individuele artistieke geest – waren al gedeeltelijk ontwikkeld in Duitsland voordat het Bauhaus werd opgericht.

Onderwijs

Gropius’ studenten ontwierpen er efficiënte, elegante meubelstukken en gebruiksvoorwerpen. Strak van lijn, eenvoudig van vorm, zeer functioneel. De opklapbare meubels, bedoeld voor een nogal klein uitgevallen arbeiderswoning, of de vrijgezellenkast op wieltjes die je aan twee kanten kan openen, vielen op in het gamma. Multifunctionaliteit leek heruitgevonden door Bauhaus.

De Zwitserse schilder Johannes Itten gaf er een spraakmakende Vorlehre-cursus, bedoeld tot het stimuleren van de zelfwerkzaamheid. Na Itten, in 1923, kregen Paul Klee en László Moholy-Nagy die taak toegewezen. Andere vooraanstaande Duitse kunstenaars als Lyonel Feininger, Georg Muche, Oskar Schlemmer en de Russisch-Franse Wassily Kandinsky maakten deel uit van het lerarenkorps.

Bauhaus is zowel een kunstenaarsschool, een pedagogisch project als de wieg voor het Bauhaus-ontwerp. De kunstenaarsschool evolueerde van een academie voor kunst & architectuur tot een cultuurbegrip. De nieuwe gebouwen in Dessau, zelf ontworpen door Gropius toen het Bauhaus Weimar in 1925 moest verlaten, zijn even spectaculaire voorbeelden van moderne architectuur als het project van de nieuwe arbeiderswijk in Dessau.

Werelderfgoed

De Bauhauslocaties in Weimar en Dessau staan sinds 1996 op de werelderfgoedlijst van UNESCO. De toekenning gebeurde op basis van de cultuurcriteria ii, iv en vi. In 2017 werd het erfgoed uitgebreid met enkele gebouwen in Dessau en Bernau (Bundesschule des Allgemeinen Deutschen Gewerkschaftsbundes).

Nederland

Vooral onder invloed van de Nederlandse kunstenaar Theo van Doesburg, die samen met Piet Mondriaan in 1917 de kunstbeweging De Stijl had opgericht, evolueerde Bauhaus van het expressionisme naar het modernisme. Die invloed was waarschijnlijk van doorslaggevende betekenis.

Nederlandse invloed

Kunstenaars als Paul Klee, Wassily Kandinsky, László Moholy-Nagy en Oskar Schlemmer maken deel uit van het lerarenkorps.

Ook dragen verschillende Nederlanders bij aan het specifieke karakter van het Bauhaus. Al vóór de oprichting zijn H.P. Berlage, Mathieu Lauweriks en Johan Thorn Prikker lid van de Deutsche Werkbund (opgericht in 1907).

De grensverleggende opvattingen van deze organisatie over de samenwerking tussen kunstenaars, architecten en de industrie vormen een belangrijke inspiratiebron voor het Bauhaus.

De Stijl, het tijdschrift van o.a. Theo van Doesburg, Piet Mondriaan, Gerrit Rietveld en J.J.P Oud wordt door alle docenten en studenten aan het Bauhaus gelezen. Onder invloed van deze kunstenaars evolueert het Bauhaus in korte tijd van het expressionisme naar het modernisme.

Na twee gedwongen verhuizingen – in 1925 naar Dessau en 1932 naar Berlijn – sluiten de nazi’s de school in 1933. Een dertigtal studenten en docenten vertrekt naar Nederland. Ze worden hier actief in kunst- en ontwerponderwijs, richten werkplaatsen op en ontwerpen voor de Nederlandse industrie.